Afgelopen week mocht ik voor een zakelijke relatie een serie portretfoto’s maken van een nieuw bestuurslid. Dit vond plaats bij de geportretteerde dame thuis. Althans, in haar achtertuin. Dit soort klussen zijn voor mij de broodnodige uitjes om de sleur van de lockdown te doorbreken! Bij aankomst werd ik met de spreekwoordelijke open armen ontvangen en dronken we dampende koffie onder de carport, uiteraard keurig op (meer dan) 1,5 meter afstand. Ook het model was duidelijk toe aan een praatje en we raakten al snel in gesprek over haar kleinkinderen, mijn dochter en het routinematige “wat een toestand toch” en “hopelijk is het snel voorbij”. We vermaakten ons prima in de kou en die foto’s schoten we tussendoor in de achtertuin, als was het een bijzaak.
Ik zeg u eerlijk: juist nu geniet ik extra van die praatjes met vreemden. Over koetjes en kalfjes, de dingen die ons bezig houden maar vooral: gewoon lekker ouwehoeren. Ik mis dat soms enorm. Even geen gemopper of geklaag, gewoon lekker keuvelen met een bakkie verse (en overigens uitstekende) koffie. Nu wek ik misschien de suggestie dat de Sitsentjes thuis enkel klagen en zeuren, maar dat valt mee hoor. Alhoewel, mijn vrouw denkt daar trouwens anders over roept ze van beneden.
Één vraag die het bestuurslid mij stelde bleef die dag bleef echt hangen en houdt mij nu al bijna een week bezig. We hadden het over de feestdagen, de kinderen, avonden met vrienden en toen vroeg zij: ‘Wanneer heb jij nou voor het laatst ècht gelachen? Niet een lachje om een mop of een smalende glimlach, maar echt hartstochtelijk gelachen?” Ik moest er over nadenken. Ik mijmerde erover in de auto op de terugweg en eenmaal thuis liep ik half in gedachten verzonken in één ruk door naar zolder, vrouw- en dochterlief in vertwijfeling achterlatend.
Lachen. Echt uit het diepste van je blaas in een stuip liggen. Niet meer op adem kunnen komen. De slappe lach. In je broek piesen. Gieren à la Geer en Goor. Wanneer had ik dat nou voor het laatste echt gedaan? Met kerst? Met oud en nieuw? Afgelopen zomer? Ik wist het niet en een week later eigenlijk nog steeds niet. En nu weet ik ineens wat we zo enorm missen in deze hele corona ellende: schaterlachen, schuddebuiken en ouderwets dijenkletsen.
En dus hebben de Sitsentjes zich voorgenomen dat er meer gelachen moet worden. Hoe we dat denken te gaan doen? Simpel. We stoppen met zaniken over wat er niet kan en gaan die dingen doen die wel kunnen. We knuffelen Maud nog eens suf voor ze naar bed gaat en trekken daarna een goede fles wijn los. Gewoon omdat het kan. De telefoon gaat uit en zo praten we, genieten we en lachen we de lange nacht in. Met zijn tweeën. Net als vroeger, toen lachen nog heel gewoon was.