Vroeger, op de middelbare school, moesten we elk jaar klassenvertegenwoordiger kiezen. In het kader van “zo leren we er ook nog wat van” had onze mentrix bedacht dat we dat gingen doen door middel van stemmen. Wie wilde mocht zich kandidaat stellen. Je kreeg dan een week de tijd om de rest ervan te overtuigen waarom jij aanvoerder mocht zijn. Na die week mocht je een pleidooi houden waarom jij van mening was dat jij klassenvertegenwoordiger moest zijn. Vervolgens zou een anonieme stemronde bepalen wie er won. Vanzelfsprekend hield het grootste gedeelte van het gepeupel zich koest: zij vonden shaggies roken achter ’t fietsenhok belangrijker. Maar de “usual suspects” kwamen altijd met een hele campagne op de proppen.
Wie altijd meedeed was Jaap. Jaap haalde altijd dikke voldoendes, had altijd zijn zegje klaar en niet zelden wist hij de leraar op geniale wijze te verbeteren als die iets fout zei. We stonden sterker als we zouden samenwerken, vond hij. Jaap koos wel altijd zelf uit met wie hij wilde samenwerken. Abel deed een verhaal over normen en waarden en was van mening dat we nu toch echt moesten gaan doorpakken. Maar doorpakken moesten we al vanaf groep 4? Niemand wist eigenlijk echt wat we moesten pakken, Abel zelf ook niet.
Josefien was op de lagere school nog populair met haar standpunten over eerlijkheid en gelijkheid maar op het VWO vond ze weinig gehoor meer. Liselotte kwam elk jaar met een pleidooi voor gelijke rechten tussen leraren en leerlingen en vond dat het tijd werd voor een nieuwe leider. Bovendien roeptoeterde ze al jaren dat leerlingen mee zouden moeten praten over de regels. Op de repliek dat de stemronde daarvoor bedoeld was had ze nooit een antwoord.
Dirk vond vooral dat we een leider nodig hadden die opkwam voor de dingen die er echt toe deden en echt belangrijk voor ons waren. Wat dat was wist hij alleen niet zo goed. Jari vond het tijd voor meer groen op school en hoewel we dat allemaal wel wilden vonden we het maar raar dat Jari vaak in zijn pyjama op school kwam. Mehmet vond dat we het met zijn allen moesten doen maar dan wel zonder Jaap, Abel, Josefien, Liselotte, Dirk, Theo, Marjet en Steef.
Soms was er ééntje van die groep shagrokers die wel een zegje wilde doen. Zo kwam Theo wel eens op de proppen met een betoog over dat de regels allemaal onzin waren en we voor onszelf moesten opkomen. Steef riep vaak nog even dat er alleen maar sukkels mee deden. Tot slot was er Marjet, die vond dat er meer aandacht voor dieren moest komen en opperde het idee voor een konijnenhok achter de school.
Jaap won vaak met overmacht. Stiekem vond bijna iedereen dat wel prima. Kan hij mooi het vuile werk opknappen en de rest lekker tegen zijn schenen schoppen.