Het was de week waarin duidelijk werd dat er geen ‘Kroeghoek 2.0’ komt. De gebundelde krachten van de Harderwijkse kroegbazen bleken niet opgewassen tegen een heel boekwerk aan restricties, voorwaarden, regels en een leger omwonenden die zeer gehecht zijn aan rust en stilte in hun achtertuin. Mijn vrouw en ik hebben de afspraak dat we linea recta weer in de binnenstad gaan wonen zodra onze kinderen het huis uit zijn. Waarom? Omdat we zeer gehecht zijn aan levendigheid, geroezemoes, sfeer en gezelligheid. Anders zouden we wel op het platteland gaan wonen. Bovendien ben ik opgevoed met het motto dat je elkaar iets moet gunnen. Ik gun de uitbaters een hele rappe versoepeling en een ouderwets drukke kroeg. Na afloop wel stilletjes door de stad sluipen als je naar huis gaat.
Het was ook de week waarin er op gemeenteniveau aandacht was voor mijn geliefde Couperuslaan. Naar aanleiding van een eerdere column zijn er door de PvdA in de raad vragen gesteld over het snelheidsprofiel en de middeleeuwse staat van de straat alhier. Alhoewel er volgens B&W aandacht voor is en er een ‘opknapbeurt’ op stapel staat ergens in 2024, viel vooral de ontkenning op in de antwoorden. Er wordt niet of nauwelijks te hard gereden, het wegdek is “acceptabel”, er is geen toename van verkeer en de straat is helemaal niet te breed voor een 30 kilometerzone. Terwijl ik de antwoorden las klapte er een witte bestelbus met minimaal 60 km per uur door de straat. Ik verzin het niet! Wonder boven wonder bleven ook deze keer alle hondenuitlaters weer ongedeerd. Knap, want zij moeten nog steeds midden op straat lopen om hun viervoeters links of rechts hun behoefte te laten doen.
We konden deze week ook weer ietsje langer op het terras zitten. Voor de liefhebber al vanaf 6.00, al laat de bediening op dat uur nog wat te wensen over. Belangrijker is echter: tot 20.00. De bediening is tijdens die uurtjes stukken beter op orde en tijdens mijn avond ommetje gonsde het vanavond alweer heerlijk in de binnenstad. Leven! Nog heel even en we kunnen na het eten ook nog na borrelen en wie weet, daarna een afzakkertje nemen in de kroeg. Het is vooral goed om te ervaren hoe in deze voornamelijk herfstige lente de terrassen toch dik bevolkt worden door Harderwiekers met een warm hart voor de horeca.
‘Last but not least’, was het de week waarin Harderwijk nationaal erfgoed werd dankzij het televisieprogramma “Typisch Harderwijk”. Ons Zuiderzee stadje herbergt een bonte stoet markante inwoners, welke door de E.O als ‘gewone’ Harderwijkers worden geportretteerd. Wat ‘gewoon’ is laten we hier dan maar in het midden. Hun dagelijks wel en wee wordt in een soort “Man bijt Hond” sfeer verhaalt waarin er zonder opsmuk een inkijkje wordt gegeven in hun allesbehalve gewone leven. Maar goed ook. ‘Gewoon’ is tenslotte maar saai.