Al sinds ik een jaar of 3 ben, of in elk geval zo lang als ik kan herinneren, gingen wij met de familie elk jaar naar Zeeland. De oudste herinneringen dateren uit Burgh-Haamstede, het gros komt uit Cadzand-bad. Gevoelsmatig ben ik er opgegroeid, zeg ik wel eens, al waren het maar 1 of 2 weken per jaar dat we er kwamen. Maar elke dag vormt een herinnering. Het kon dan ook niet uitblijven dat ik en mijn gezin terug zouden gaan naar de vakantie roots. Immers, ook mijn vrouw heeft enkele vakantie in Cadzand doorgebracht in haar jeugd. De nood om er dit jaar er nog even tussen uit te piepen was hoog en volledig ‘last-minute’ boekten we dus nog een paar dagen een hotelkamer in Biervliet, Zeeuws-Vlaanderen. Een bed dichterbij Cadzand was niet meer te krijgen.
En zo vertrokken wij deze woensdag richting Zeeland. Met een auto zo volgeladen alsof we 6 weken zouden gaan survivallen in een brandend Zuid-Europees vakantieoord. In feite gaan we maar 4 dagen, naar Zeeland, maar wel met een dreumes van 20 maanden. En dat is een ongeveer hetzelfde, geloof mij. Afijn, fruitella, krentenbollen en pakjes fristi mee en gaan. Ironisch genoeg kwam “Hier aan de kust” van Bløf voorbij op de radio, net voorbij de tunnel naar Terneuzen. Ik verzin het echt niet, u mag het aan mijn vrouw vragen. En het moest zo zijn.
Want elke keer als ik Zeeuws-Vlaanderen binnenrijd, gebeurt er iets met mij. Mijn hartslag halveert, de ademhaling gaat dieper en de schouders gaan ietsje meer in de relax stand. Hier is het altijd vakantie. Hier duurt een dag 48 uur en hier heeft nooit iemand stress of haast. Althans, op de paniekerige Duitsers en randstad toeristen na. Maar die worden hier schouderophalend geaccepteerd, al jaar en dag. Nee, hier in Zeeuws-Vlaanderen overvalt mij een diepe, melancholische rust. Elke keer weer.
En nu ik hier weer ben met mijn vrouw en met Maud, op de plek waar zoveel herinneringen liggen, zie ik mezelf weer lopen. Door de Grote Christoffelstraat. Huisje nummer 12. Ik zie mezelf weer zitten, achter op de fiets bij mijn broer, door het zomerdorp. Toen ik met Maud het water in ging zag ik de tennisbal in het water plonsen. De tennisbal die mijn vader naar mij gooide op exact dezelfde plek, meer dan 25 jaar jaar geleden. Toen we uit eten gingen, keek ik weer mijn ogen uit en was ik weer 13. Uit eten in Cadzand. Er speelde weer een oude man piano midden in het restaurant en heel even was die serveerster er weer waar ik zo verliefd op werd die avond. Heel even was ik vandaag zelf weer 13.
Mijn vrouw en ik banjeren met Maud door de branding en ik zie dezelfde twinkeling in haar ogen en diezelfde schaterlach als ik toen had. Ze geniet. Wij genieten en we maken herinneringen. Voor altijd. En dat, dat is geluk en dat is echte rijkdom.