Met een inmiddels onbewust aangeleerd boogje, waar ik me dood voor schaam, liep ik om de oudere man heen toen we elkaar kruisten op de stoep. Ik knikte beleefd naar hem en zag de vrolijke twinkeling in zijn ogen. Het was slechts een ogenblik dat onze ogen elkaar kruisten, maar in die fractie van een seconde werd een heel verhaal verteld. Heel even voelde ik de wil mij om te draaien en hem te vragen naar de bos tulpen op zijn rollator, maar ik deed het niet. Nog geen honderd meter later had ik daar immens spijt van. Ik keek nog eens om en zag hem dapper voortstrijden met zijn rollator. Wat een klein moment, wat een kortstondige indruk en wat een prachtig verhaal creëerde hij voor mij in dat kleine ogenblik daar op die stoep.
Het verhaal ging leven in mijn hoofd. Een klein uur geleden had hij zijn jas gepakt en zijn hoed opgezet. Zijn vrouw wilde hem helpen met de rollator maar hij had haar zachtjes doch een beetje boos gemompeld dat hij dat prima zelf kon. En het was hem gelukt. Met de rollator was hij door de gang, met de lift beneden aangekomen en trad hij de frisse buitenlucht tegemoet. Vroeger, in zijn jonge jaren, was de wandeling die aanstonds was een peulenschil geweest. Een paar honderd meter, hooguit. Nu, met zijn reuma en beginnende Parkinson was het een uitdaging vergelijkbaar met het lopen van een marathon in zijn jonge jaren. Maar hij zou moest en zou de tocht maken en een bos tulpen voor zijn vrouw kopen. Zoals elk jaar. Ze waren immers 54 jaar getrouwd vandaag. Vierenvijftig jaar! Zijn vrouw keek hem na vanaf het balkon en bewonderde hem. Ondanks alles kocht hij elk jaar een bos tulpen. Gele tulpen, haar lievelingsbloemen.
Toen ik de man passeerde zag ik het geluk in zijn ogen. De prachtige bos op zijn rollator. Voor zijn vrouw die op hem wachtte, zoals elk jaar op hun trouwdag als hij haar favoriete tulpen haalde. Of mijn verhaal waar is, en of het klopt, interesseert me geen snars. Ik bleef even staan terwijl ik man nakeek. Ik weet niet zeker of hij nou echt de romanticus was, of dat het juist het besef was dat ik een hoop fout doe. Met dat boogje om mensen heen lopen. Bang zijn een praatje aan te knopen. Afstand houden, niet fysiek maar ook mentaal.
Ik nam mij voor om de menselijkheid terug te brengen in mijn doen en laten. En dan misschien, als het nodig is, dat boogje nog even te bewaren maar dan niet zonder een spontaan praatje te maken. Ik nam mij voor om die mentale afstand weer kleiner te maken. Vaker verhalen aan te horen. Want ik snak naar dit soort verhalen. Tot slot besloot ik vaker een bos tulpen voor mijn vrouw te kopen en dat te blijven doen, ook als ik een rollator nodig heb. Vaarwel corona, het is mooi geweest.
Elk voornemen in deze colum prijs ik aan..het praatje, de tulpen, de afstand verkleinen.