Met de auto was geen optie, aangezien de sneeuw gestaag bleef neerdwarrelen en de wegen praktisch onbegaanbaar waren. Bovendien had ik dan een uur eerder moeten opstaan om de auto uit te graven. Fietsen was natuurlijk al helemaal geen doen en een slee hebben we niet. Hadden we niet moet ik zeggen, want sinds eergisteren zijn we namelijk trotse bezitters van een oerdegelijk houten exemplaar dat de komende 6 winters vermoedelijk op de bovenste plank van de schuur zal doorbrengen om vervolgens via marktplaats naar een nieuwe eigenaar te verkassen. Maar in deze ijstijd heeft hij zijn diensten toch 2 hele dagen volop mogen bewijzen! Afijn, terug naar maandagmorgen toen we nog geen slee hadden. Met kind in de armen is net te ver dus uiteindelijk kwamen we tot de oplossing die ons het meest haalbaar leek: kind in het kinderzitje van de fiets, de fiets aan de hand en lopen maar. Want je kon hoog en laag springen, ons prinsesje moest en zou naar de opvang die ein-de-lijk weer geopend was. Het zou toch gek zijn als de sneeuw mijn sneeuwwandeling zou verpesten doordat Maud thuis moet blijven…
Dus daar gingen we, door de sneeuw met Maud in het zitje en om beurten lopen met de fiets. We hadden een straat of 2 door geploeterd toen we de eerste radeloze automobilist tegenkwamen. Wanhopig slippend probeerde ze tevergeefs de parkeerhaven uit te komen. Hoffelijk als ik ben bood ik aan om te duwen en na een keertje of 5 heen en weer wippen schoot de auto over de sneeuw-zout-ijs-rotzooi heen en vond grip op het begaanbare gedeelte van de weg. Driftig gebarend dat er geen dank verschuldigd was vervolgden we dapper onze barre tocht door de sneeuwstorm.
Toen we halverwege waren ondervonden we dat we route-technisch een ietwat domme strategie hadden gekozen. Mijn vrouw corrigeert nadrukkelijk dat “we” hier “ik” moet zijn. “Ik” dacht namelijk van: hop, snel naar de lange rechte weg die richting opvang loopt. Dat is een wat drukkere weg en vast goed gestrooid. Op zich briljant, ware het niet dat dit betekende dat we ruim een kilometer met sneeuwstorm tegen moesten afleggen. Een echtscheiding was dichterbij dan ooit.
Dochterlief daarentegen bleef maar verwonderd “oooh” roepen naar elke sneeuwvlok die op haar neus en wantjes terecht kwam. Dik ingepakt achter haar windscherm zat ze prinsesheerlijk te genieten van de sneeuw en zwaaide ze vrolijk naar elke papa en mama die ons met slee passeerde. Hier was het dat ik tot aanschaf van een slee besloot.
Ons huwelijk heeft het uiteindelijk toch weer gered en Maud had een heerlijk weerzien met haar klasgenootjes. Het ophalen ging beter (iets betere route gekozen) en de stoom kwam, ondanks de kou, van de camera na honderden foto’s van het sneeuwlandschap en de winterstad. Papa blij, wederhelft blij, dochter blij. Op naar het weekend: eindelijk schaatsen!