Een Oud-Hollandsch samenkomen met buren en met vrienden. Half binnen en half buiten: de terrasdeuren dus lekker wagenwijd open. Met limonade voor het grut, lauwe rosé voor de mama’s en ijskoude pils voor de papa’s. De barbecue wordt opgestookt en er klinkt eigenlijk uit de hele buurt een soort zelfde ritueel. Formule 1 op TV als voorgerecht en het hoofdgerecht is een pot voetbal van ‘ons’, het Nederlands Elftal. Tenzij we verliezen overigens; dan is het ‘zij’. Er klinkt geschater, gelach, gevloek en goed bedoelde doch betweterige adviezen aan de bondscoach. Een hoop ‘oeh’ en ‘aah’ en uiteindelijk weer nagelbijtend richting het eindsignaal. Zeventien keer buitenspel uitleggen. DIt is geen scene uit 2014, het is niet de W.K.-finale van 2010. Het is ‘gewoon’ 2021 en dit kan ‘gewoon’ weer.
De buurman van twee huizen verder is er overigens niet bij. Die had via een maat van hem een kaart voor de wedstrijd tegen Tsjechië en zit dus in het stadion samen met ruim zestigduizend andere uitzinnige voetbalfanaten. Als vanouds: in een vol vliegtuig die kant op, hossen op een pleintje en indrinken in de lokale Hongaarse kroeg die gewoon open is. Een zielsgelukkige uitbater telt na afloop zijn kassa en kan zijn corona schulden en de studie van zijn kinderen in één klap aflossen dankzij de dronken Hollandsche euro’s. Vol verbazing kijken de (overigens reeds uitgeschakelde Hongaren) naar de dronken Oranje stoet die richting stadion waggelt. Je hoort ze denken: we hebben een homofobe regerering, maar dit mag gewoon? Ja. Het is ‘gewoon’ 2021 en dit kan ‘gewoon’ weer.
Ondertussen in de achtertuin geniet Maud met haar anderhalf jaar met volle teugen van de drukte en gezelligheid. Ze holt en speelt met iedereen, charmeert de hele meute en windt de buurjongens moeiteloos om haar kleine vingertjes. Helaas moet ze nog voor het einde met oranje-rode blosjes op haar wangetjes naar bed. Ze wil natuurlijk niet, want de opwinding wint het gemakkelijk van de moeheid. Zoveel mensen heeft ze in haar korte leventje nog nooit bij elkaar gezien. Ze gilt van pret als ze vakkundig mijn armen ontwijkt en zich tussen de mensen door wurmt. Om uiteindelijk gevangen te worden door haar moeder die haar net iets te slim af is. Onder knuffelend protest begeleiden we de kleine draak naar boven. Een knuffel en een kus krijgt ze van iedereen.
We doen haar slaapzakje met oranje bloemetjes aan. Ze wrijft moe maar gelukkig in haar oogjes als we haar in haar bedje leggen. Ze doet haar tijdrek-ritueel door te lachen en ons vast te pakken. We knuffelen haar suf, dronken van geluk. Ze kan nog niet echt praten op een stapel losse woordjes na, maar ik hoor haar denken: “Deze dag was zo leuk, papa en mama. Met al die mensen. Waarom doen we dat niet vaker?”. Ik antwoord haar hardop: “Maar dit is eigenlijk heel normaal moppie”.