Ik ben in de war. Heel erg in de war. Waarom? Omdat er een kilometer of 7000 verderop mensen zich letterlijk verdringen om hangend aan een opstijgend vliegtuig een poging doen te ontsnappen aan het monsterlijke regime van de extremistische Taliban. Liever doodvallen in een laatste ultieme poging je leven te redden dan blijven leven onder een misdadige, religieuze bende. U en ik hebben geen enkel idee hoe ver je dan bent. Prins Bernhard ook niet. Die heeft zo zijn eigen sores. Hij zou namelijk wel een leuk bandje willen hebben op zijn circuit als er wat vriendjes komen racen volgende week. Hij heeft er alleen geen geld voor. De arme stakker. Hij is zo platzak dat hij een band vroeg die al anderhalf jaar zonder werk zit om gratis te komen optreden. Incluis entourage dus ook de lichttechnicus moest gratis komen opdraven. De lichttechnicus die geen huis kan kopen omdat ie al anderhalf jaar zonder werk zit. Misschien heeft Bernhard nog een pandje in ruil voor een optredentje?
Ik ben echt compleet in de war. Ik zag honderden, zo niet duizenden, supporters hossen en springen in een voetbalstadion. Niet veel later las ik dat ons geliefde Blije Bietjes festival niet door kon gaan. De maatregelen zijn te onzeker en onduidelijk en ik snap de organisatie compleet. Het is natuurlijk ook een enorm risico, die paar honderd mensen met gezond verstand in de buitenlucht die genieten van mooi weer, een goed glas wijn en een culinair hoogstandje. Een veel groter risico dan hossen bij een potje voetbal. Zeker.
Ik ben echt kansloos in de war. De wereld is gek geworden. Diezelfde mensen die hangend aan een vliegtuig hun leven proberen te redden wordt in de Harskamp, hier vlakbij, een enkeltje Auschwitz toegewenst. Buiten een compleet gebrek aan opvoeding wordt men dus ook niet gehinderd door enig historisch besef. Zou ik dan blij zijn met 800 Afghanen in mijn achtertuin? Nee. Maar dat hoeft ook niet. Als je mensen moet helpen die proberen te ontsnappen aan een cultuur waarin vrouwen worden doodgeslagen omdat ze hun dochters thuis lesgeven, dan is dat je humane plicht. Anders zijn we geen haar beter.
Ik was in de war toen de telefoon ging vanochtend. Het was Sigrid. Ze had mijn nummer gekregen van Mark en Hugo. Ze was boos omdat ze een beetje laat was begonnen met evacueren en nu wilden de haatbaarden van de Taliban haar niet meer tijd geven. Ik vroeg haar of ze al had geprobeerd om te dreigen wat protestanten uit de Harskamp die kant op te sturen. Toen ze zei dat dat best een goed idee was en ze vervolgens ophing, was ik opgelucht. Ik ben duidelijk niet de enige die keihard in de war is. Het is vrijdag, zoals elke week knuffel ik mijn dochter suf: de enige remedie tegen verwardheid.