Het lijken beelden uit Syrië of uit Oost-Europa. Een paar duizend mensen in een opvangcentrum waarvan er een paar honderd buiten moeten slapen, in tenten. Een vluchtelingenkamp dus. De omstandigheden zijn er erbarmelijk en het is ook nog eens bloedheet. Artsen zonder Grenzen gaat er heen om acute medische hulp te bieden. De beelden zijn op alle zenders te zien en in alle kranten te lezen. We zijn, zo eerlijk moeten we ook zijn, de laatste decennia een beetje gewend geraakt aan zulke beelden. Joegoslavië, Somalië, Syrië, Afghanistan. Vaak namen we het tot ons en gingen over het algemeen gewoon weer door met ons eigen leventje. Want zo gaat dat met rampen die ver weg plaats vinden. We vinden het verschrikkelijk, maar het raakt ons amper nog.
Maar dit, dit zijn beelden uit ons eigen land. Een vluchtelingenkamp in een dorpje ergens in Groningen. Waar mensen zich niet of nauwelijks kunnen wassen of naar een normaal toilet kunnen gaan. Personeel dat het bijltje erbij neer gooit omdat ze de stress en de chaos niet meer het hoofd kunnen bieden. Evenmin als de schier oneindige rij asielzoekers die hulp nodig hebben. Een douche, een bed, een boterham, een stukje empathie. Maar het zijn er te veel.
En er zijn ook feiten. Zoals dat we moeten toegeven dat één aanmeldcentrum in Nederland gewoon niet meer genoeg is. Maar ook dat we niet meer op ons bordje moeten scheppen dan we op kunnen. Dat we meer en betere hulp moeten bieden. En ook dat we ons moeten realiseren dat het misschien ook gewoon echt niet past in ons propvolle kikkerlandje. Niet omdat we het niet willen, maar omdat we het niet kunnen. We vinden in ons land altijd maar dat we altijd en overal de perfecte oplossing voor moeten bieden en dat we elke crisis tot een goed einde moeten brengen. We durven nooit toe te geven dat de perfecte oplossing niet bestaat. Dat we niet iedereen blij kunnen maken.
De asielzoekers die in Ter Apel buiten de hekken op de grond moeten slapen moeten geholpen worden. De asielzoekers die er aan komen moeten we misschien dan ook eerlijk vertellen dat we ze niet kunnen helpen. We willen het wel, maar het gaat niet. Mensen binnenlaten en vervolgens buiten laten slapen in erbarmelijke omstandigheden is geen hulp bieden. Dat is van de regen in de drup helpen. Misschien moeten we durven toegeven dat realistisch zijn niet betekent dat je rechts bent of tegen vreemdelingen. Het betekent dat je durft toe te geven waar de grens ligt van wat we kunnen doen.